Weten

Veertig jaar NVORWO

Een blik op het verleden, heden en de toekomst

Frans van Galen en Annette Markusse

Frans van Galen is ontwikkelaar voor het reken-wiskundeonderwijs en medeauteur voor boeken voor de pabo.

Annette Markusse is docent rekenen-wiskunde op Hogeschool IPABO en hoofdredacteur van Volgens Bartjens.

Een mijlpaal van veertig jaar NVORWO (Nederlandse Vereniging tot Ontwikkeling van het Reken-Wiskunde Onderwijs) vraagt om een bijzondere aftrap van dit jubileumnummer.

Negen leden vertellen vanuit hun vakgebied over de betekenis van de NVORWO. Wat is er bereikt? Waar wordt op dit moment aan gewerkt? En wat zijn de idealen voor de toekomst? Hun verhalen geven een beeld van een vereniging die kan bogen op een rijk verleden, en die ook vandaag de dag flink aan de weg timmert.

 

 

Wat vooral opvalt is de grote betrokkenheid van de leden. En dat geldt niet alleen voor de leden die in dit artikel aan het woord komen, maar ook voor veel anderen. Of ze nu leerkracht, opleider, onderzoeker of onderwijsadviseur zijn, iedereen zet zich op zijn eigen manier in om de kwaliteit van ons reken-wiskundeonderwijs te verbeteren.

 

Edu Wijdeveld is erelid van de NVORWO. Hij was van 1990 tot 1993 voorzitter van deze vereniging.

‘In 1980 werd het IOWO opgeheven, het instituut van het Wiskobas- en Wiskivon-project. De SLO was opgericht en die zou leerplanontwikkeling gaan doen voor alle vakken. Het netwerk van pabo-docenten en onderzoekers dat de voorgaande jaren was gegroeid dreigde uiteen te vallen en daarom leek het een goed idee om een vereniging op te richten die zich zou beijveren voor goed reken-wiskundeonderwijs. Herman Heidenrijk werd voorzitter, Ed de Moor secretaris, Willem Faes penningmeester. Ik nam in 1990 het voorzitterschap van Herman Heidenrijk over.

De NVORWO heeft in die 40 jaar een belangrijke rol gespeeld in de discussies over het reken-wiskundeonderwijs. Denk bijvoorbeeld aan de ‘Proeve van een Nationaal Programma voor het reken-wiskundeonderwijs op de basisschool’ die onder auspiciën van de NVORWO tot stand kwam, onder de bezielende leiding van prof. Adri Treffers en Ed de Moor. Op een vergelijkbare manier kwam er een ‘Proeve van een nationaal programma voor rekenen-wiskunde & didactiek op de pabo’ geschreven, door een ontwikkelgroep onder leiding van prof. Fred Goffree.

En nu, in 2022, denk ik dat die eerste O - van ‘ontwikkeling’ - in de naam van de vereniging belangrijker is dan ooit. De NVORWO kan mede richting geven aan de verbetering van het reken-wiskundeonderwijs op de basisschool en het onderwijs op de pabo. Deze eeuw van de elektronica stelt heel nieuwe eisen, en de consequenties daarvan zijn nog nauwelijks doordacht.’

 

Wil Oonk is gast-onderzoeker bij het Freudenthal Instituut en was daarvoor leraar en opleider po en vo.

‘Ik herinner me als de dag van gisteren hoe de onnavolgbare Willem Faes op het podium van de rotondezaal in Noordwijkerhout stond te zwaaien met uit schuimrubber gesneden ‘bouwstenen’ voor de op te richten vereniging. Dat was tijdens de laatste Wiskobas-conferentie in november 1980. Elke bouwsteen was voorzien van een in rood geschreven begrip uit ons vakgebied. ‘Koopje’, riep hij, ‘Voor tien gulden per stuk. Grijp je kans!’. Gelukkig kon ik de bouwsteen ‘getallenlijn’ kopen, voor mij het belangrijkste model uit de wiskunde. En de ‘lege getallenlijn’ is bovendien een symbool van de realistische aanpak voor het verschaffen van inzicht!

 

Ik heb even uitgerekend wat zo’n bouwsteen nu waard zou zijn als de  NVORWO het geld had belegd tegen 5% rente. Dat is 70 gulden, want zo’n groei gaat exponentieel.

De NVORWO investeerde de afgelopen 40 jaar liever in ideeën en activiteiten. De ontwikkeling daarvan gaat niet exponentieel, maar geleidelijk en liefst ‘bottum-up’ met zoveel mogelijk betrokkenen. Een mooi voorbeeld daarvan is de rekencoördinator. Al in het verslag van een veldconferentie in 1977 (Rapportboekje 1; Wiskobasteam) wordt gesproken over de noodzaak van ‘(…) een coördinator binnen het schoolteam, die zowel organisatorisch als vakinhoudelijk in staat is de bezigheden te overzien en te ondersteunen.’ Dat idee heeft de NVORWO opgepakt; al sinds jaar en dag is het verzorgen van netwerken voor en door rekencoördinatoren één van haar speerpunten. Het merendeel van de basisscholen heeft er tegenwoordig een!

Ik wens de NVORWO blijvende groei toe met haar bouwstenen en speerpunten.’

 

Astrid Werkhoven geeft les in de bovenbouw en is bijna klaar met de opleiding tot rekencoördinator.

‘Het grappige is, ik was vroeger helemaal niet goed in rekenen, maar dan kom je voor de klas te staan en dan gaan er toch steeds meer kwartjes vallen. Ik werk al bijna tien jaar op dezelfde school en ik wilde weer wat leren, een opleiding doen. Taal is mijn voorkeurskant, maar ik dacht, ik wil juist die andere kant ontwikkelen.

In de opleiding doe je natuurlijk allerlei ideeën op, maar we moesten ook een lidmaatschap nemen op Volgens Bartjens en in de artikelen staat van alles dat je kunt uitproberen in de groep. Voorbeelden? Die artikelen over rijke rekenvragen vond ik inspirerend, en ook dat artikel over de zes manieren om vragen te stellen (Nooteboom, resp. Van Zanten, red.)

Ik denk echt dat ik nu anders lesgeef. Ik probeer meer om leerlingen anders te laten denken. Je merkt dat dat in groep 8 heel moeilijk is, want alles wordt altijd voorgekauwd voor mijn gevoel. Alles is heel leerkrachtgestuurd, met weinig denkruimte voor de leerlingen. Dat zelf denken probeer ik veel meer aan te zetten bij de leerlingen. Je merkt dat dat erg wennen is. Er komt in het begin heel weinig uit, maar ze raken er wel aan gewend.

Ik denk dat kinderen zo meer eigenaar worden van hun eigen succes, en ook meer durven te denken, minder afwachtend zijn. Ik denk dat ze daar ook later veel verder mee komen’. 

 

Koeno Gravemeijer is voorzitter van de werkgroep ‘Wiskunde voor Morgen’, een gezamenlijke werkgroep van de NVORWO en de NVvW, de Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren.

’40 Jaar terug, dat was de tijd van de eerste personal computers. Nu heeft iedereen een telefoon op zak die veel en veel meer kan dan de computers van toen. Natuurlijk heeft dat de rol die rekenen en wiskunde spelen in ons leven sterk veranderd. Denk niet alleen aan het gebruik van rekenmachines, maar ook aan spreadsheetprogramma’s en programma’s om te werken met grote databases. De werkgroep ‘Wiskunde voor Morgen’ wil graag een discussie over wat zulke veranderingen betekenen voor het onderwijs.

De werkgroep begon in 2013, als een informele groep van ontwikkelaars, onderzoekers en begeleiders. Later ontstond de behoefte aan een meer institutionele inbedding en vonden we onderdak bij de twee vakverenigingen, de NVORWO en de NVvW. Vanuit die positie hebben we bijvoorbeeld commentaar geleverd op de tussenproducten van de ontwikkelgroep rekenen-wiskunde van curriculum.nu. Deze commentaren hebben invloed gehad op het eindproduct, al hadden wij graag een nog duidelijker toekomstgerichte koers gezien.

De werkgroep draagt actief bij aan de conferenties en studiedagen, en heeft ook, met steun van de verenigingen, twee boekjes gepubliceerd: ‘Statistiekonderwijs voor morgen’ en ‘Toekomstgericht reken-wiskundeonderwijs’. Ze zijn te vinden op de website rekenenwiskunde21.nl. We hebben die notities onder de aandacht gebracht van politici, want uiteindelijk is het de Tweede Kamer die beslist over curriculumherzieningen. We wachten echter nog steeds op het moment dat beleidsmakers onze oproep oppakken. Er is een systematische doordenking nodig van het reken-wiskundeonderwijs dat onze hoogtechnologische maatschappij vraagt.’

 

Ronald Keijzer is hoofdredacteur van ‘Volgens Bartjens – Ontwikkeling en Onderzoek’

‘Elk jaar publiceren we op de site van Volgens Bartjens tien verdiepende bijdragen over ontwikkeling en onderzoek. Dit digitale deel van Volgens Bartjens kent ook een geschiedenis van 40 jaar. Het begon als een A4-tje voor lerarenopleiders rekenen-wiskunde, met als naam de ‘Panama-Post’. Later werd de naam ‘Tijdschrift voor nascholing en onderzoek van het reken-wiskundeonderwijs’, en nog weer later ‘Reken-wiskundeonderwijs: onderzoek, ontwikkeling, praktijk’. Het mededelingenblaadje voor opleiders werd een tijdschrift dat rapporteerde over onderzoek en ontwikkeling, altijd met een directe relatie met de onderwijspraktijk. Ook nu het een digitaal tijdschrift is geworden bij Volgens Bartjens richt het zich nog steeds op onderzoekers, opleiders, adviseurs en leraren, die rond het vak rekenen-wiskunde op zoek zijn naar diepgang.

Het blad begon niet als tijdschrift van de NVORWO, maar was daar wel altijd nauw mee verbonden. Ed de Moor, een van de oprichters van de NVORWO, was ook de oprichter en eerste hoofdredacteur van de ‘Panama-Post’. Jarenlang werd het blad uitgegeven door het Freudenthal Instituut van de Universiteit Utrecht, maar dat instituut besloot ruim vijf jaar geleden om zich niet langer te richten op het basisonderwijs. Het blad is toen voortgezet als ‘Volgens Bartjens – Ontwikkeling en Onderzoek’, onder de vlag van de NVORWO.

Tegen alle lezers van Volgens Bartjens zou ik willen zeggen: scan de QR-code in het papieren tijdschrift of kies bij de site voor ‘Ontwikkeling en Onderzoek’; dat brengt je naar artikelen die de moeite waard zijn.’

 

Vahap Duman is docent rekenen-wiskunde aan de pabo van Hogeschool van Amsterdam.

‘Ik ben blij dat de NVORWO bestaat, zo’n organisatie die rekenen-wiskunde in kaart brengt en vertegenwoordigt. En ik ben vooral heel blij met de publicaties, de vroegere Panama Post, nu O en O, en Volgens Bartjens. Ik gebruik ze heel veel. Als studenten bezig zijn met hun afstudeeronderzoek over een bepaald onderwerp zoek ik altijd artikelen voor ze. Welk onderwerp je ook zoekt, je kunt alles in het archief op de website vinden. Jammer dat ze zelf niet in kunnen loggen. Maar ik doe het ook bij de eerstejaars of tweedejaars. Als ik bezig ben met een onderwerp dan probeer ik allerlei voorbeelden te zoeken.

Bijvoorbeeld een artikel over cijferend of kolomsgewijs vermenigvuldigen, of over de staartdeling. Vooral een discussie tussen verschillende mensen vind ik goed. Studenten moeten het niet van één kant horen, maar van meerdere kanten. Of ik gebruik een artikel hoe je spel kan inzetten, of over kleuters. Er zijn heel veel artikelen over hoe je kleuters kan uitdagen.

Ik vraag dan wel wat ze van het artikel vinden, of ik vraag ze om een heel korte samenvatting te maken, wat is de belangrijkste boodschap van het artikel? Als je zo’n artikel alleen maar uitdeelt dan lezen ze niet, je moet er iets dwingends bij hebben.

En de Panamaconferentie, ik vind het echt jammer dat ik de laatste paar jaar niet kon gaan, want dat wordt niet in ons rooster geblokt. Maar ik vergeet nooit de eerste keer toen ik daar was. Ik had allemaal artikelen gelezen en dan kom je daar en zie je allemaal idolen, dat was een soort popconcertgevoel. Zo’n conferentie heeft een gigantische meerwaarde, kennis delen, elkaar informeren. Andere vakken zijn altijd erg jaloers dat zoiets bestaat, alleen voor pabo-rekendocenten.’

 

Jenneken van der Mark is onderwijsadviseur en rekenspecialist. Ze is sinds 2019 voorzitter van de NVORWO

‘40 jaar NVORWO is een mijlpaal die we niet zomaar voorbij willen laten gaan. Het klinkt wat gek, nu COVID zo ons leven beheerst, maar we maken plannen voor ‘feestjes op locatie’. We vieren 40 jaar NVORWO op een aantal plaatsen in het land, en iedereen is uitgenodigd! Houd de agenda in de gaten.

Goed om eens te kijken wat er in de afgelopen 40 jaar gebeurd is. Ik kan uiteraard nooit compleet zijn, maar ik doe een kleine greep.

De vereniging is langzaam maar zeker gegroeid van enkele tientallen leden in de beginjaren, naar ruim duizend leden nu. De NVORWO heeft op allerlei manieren een leidende rol genomen bij de ontwikkeling van het reken-wiskundeonderwijs. Bijvoorbeeld via de boeken van de ‘Proeve’ voor de basisschool’ en de ‘Proeve’ voor de pabo, en door het ondersteunen van de ontwikkeling van de ERWD-protocollen. Maar de NVORWO stuurde ook andere ontwikkelings- en onderzoeksprojecten aan, organiseerde conferenties en nascholingen, en participeerde in samenwerkingsverbanden. De vereniging heeft bovendien een aantal bijzonder hoogleraren kunnen installeren bij de Universiteit Utrecht, en die hebben daar belangrijk wetenschappelijk werk kunnen doen voor de reken-wiskundedidactiek. De NVORWO is gesprekspartner van de Inspectie en het Ministerie, en werkt samen met onder andere de SLO aan de bijstelling van het reken-wiskundecurriculum.

We zijn steeds meer zichtbaar via ons mooie vakblad Volgens Bartjens. Dat mag wat ons betreft nog een veel breder draagvlak krijgen. Het biedt inspiratie aan al onze leden: de leraar (in opleiding), de opleider, de rekencoördinator, de onderzoeker, de ontwikkelaar en de onderwijsadviseur! Onze ambitie voor de toekomst is die inspiratie te delen en samenwerking te stimuleren. Minder polarisatie, meer verbinding en in dialoog zoeken naar hoe ieder kind op school goed reken- wiskundeonderwijs mag genieten.

Wij zien in het komende feestjaar iedereen graag bij een van de ‘feestjes op locatie,’ en op alle andere plekken waar we dezelfde missie delen.’

 

Mieke van Groenestijn is emeritus Lector Gecijferdheid, Hogeschool Utrecht.

‘De NVORWO stimuleert goed rekenwiskunde-onderwijs voor alle leerlingen in het basisonderwijs. Dat betreft ook leerlingen bij wie die ontwikkeling niet vanzelf verloopt.

De vereniging heeft zich ingezet voor een goede begeleiding van deze leerlingen. In 2006 werd daartoe een expertgroep opgericht van didactici, onderwijsadviseurs en wetenschappers. De eerste stap was een inventarisatie van de verschillende visies binnen deze groep op rekenproblemen en dyscalculie. Deze visies zijn gepubliceerd in de bundel ‘Dyscalculie in discussie’. De volgende stap was het ontwikkelen van een landelijk gedragen raamwerk voor een protocol ernstige rekenwiskundeproblemen en dyscalculie (Protocol ERWD). Het resultaat daarvan is gepubliceerd in de bundel ‘Dyscalculie in discussie, deel 2’. In de jaren daarna is het Protocol ERWD met subsidie van het Ministerie van OCW uitgewerkt en in 2010 gepubliceerd. Op verzoek van het Ministerie van OCW zijn vervolgens ook protocollen ERWD voor het VO en MBO uitgewerkt. Beide werden gepubliceerd in 2012.
De protocollen beschrijven hoe een normale ontwikkeling verloopt en wat daarin mogelijke knelpunten zijn. Ze beschrijven verder de didactische aanpak bij ernstige rekenproblemen en de noodzakelijke deskundigheid van de leraar. Ook het gewenste beleid van de school wordt beschreven. Sinds 2010 worden er cursussen ERWD gegeven, zie de website erwd.nl. De protocollen zijn inmiddels landelijk ingebed in het onderwijs. NVORWO heeft hiermee een geweldige bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van goed onderwijs voor leerlingen met rekenproblemen.’

 

Michiel Veldhuis is onderzoeker en pabo-docent op Hogeschool IPABO. Hij is secretaris van de NVORWO.

‘Er is de laatste jaren veel te weinig aandacht en ruimte geweest voor vakdidactisch onderzoek. Om daar verandering in te brengen heeft de NVORWO een vakdidactische onderzoeksagenda opgesteld.

Eerst zijn we daarvoor nagegaan wat mensen die betrokken zijn bij het reken-wiskundeonderwijs onderzocht zouden willen hebben. We maakten een digitale vragenlijst, we interviewden mensen individueel en we organiseerden een focusgesprek met een aantal mensen uit het vak. Kernopdracht was steeds om een onderzoeksvraag te formuleren die zou bijdragen aan de verbetering van het reken-wiskundeonderwijs. Daar werd steeds een toelichting bij gevraagd, en ook vroegen we bij welk thema die onderzoeksvraag het best zou passen. Bij de verwerking hebben we gekeken naar de beroepsachtergrond van de deelnemers. In Volgens Bartjens: Ontwikkeling en Onderzoek, november 2020, is dat hele proces beschreven.

Het leverde een indeling naar typen onderzoek op: onderzoek naar de verantwoording van onderwijsdoelen, naar het operationaliseren van die doelen, naar de effectiviteit van onderwijs, naar het typeren van opbrengsten, plus ontwerponderzoek. Min of meer tegelijkertijd stelde het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek ook een vakdidactische onderzoeksagenda op. Deze heeft veel overeenkomsten met onze ordening.

Door corona is er wat vertraging opgetreden, maar als bestuur willen we binnenkort onze ordening en de indeling in thema’s aan onderzoekers voorleggen, en hen vragen om hier onderzoekbare onderzoeksvragen bij te formuleren.

Het is duidelijk dat didactisch onderzoek rond rekenen-wiskunde meer aandacht verdient. De NVORWO kan als vereniging van allerlei verschillende betrokkenen een belangrijke rol spelen in het stimuleren van dergelijk onderzoek.’

Het NVORWO bestuur: v.l.n.r. Susanne der Kinderen, Jenneken van der Mark, Jiska van Hall, Janneke Buikema - Visscher, Afke Bunskoeke, Marike Barendregt (op scherm), Michiel Veldhuis

 

 

Literatuur

Dolk, M. & Van Groenestijn, M. (2006). Dyscalculie in discussie. Assen: Uitgeverij Koninklijke Van Gorcum.

Goffree, F. & Dolk, M. (1995). Proeve van een nationaal programma rekenen-wiskunde & didactiek op de pabo. Enschede: Instituut voor Leerplanontwikkeling; Utrecht: NVORWO.

Keijzer, R. & Veldhuis, M. (2020). Op weg naar NVORWO onderzoeksagenda. Volgens Bartjens – ontwikkeling en onderzoek, 40(2), 53-62.

https://www.volgens-bartjens.nl/art/50-6177_Op-weg-naar-NVORWO-onderzoeksagenda

Noteboom, A. (2020). De kracht van rijke rekenvragen. Een pleidooi om vragen te stellen waar je het antwoord nog niet op weet. Volgens Bartjens, 39(5), 9 - 13.  
https://www.volgens-bartjens.nl/art/50-3880_De-kracht-van-rijke-rekenvragen

Noteboom, A. & Verbeeck, K. (2020). Hoe ontwerp je rijke rekenvragen? Bevorder het actieve leren van kinderen. Volgens Bartjens, 39(5), 28 – 31.
https://www.volgens-bartjens.nl/art/50-3874_Hoe-ontwerp-je-rijke-rekenvragen

Treffers, A., Feijs, E., & De Moor, E. (1990). Proeve van een nationaal programma voor het rekenwiskunde-onderwijs op de basisschool. Deel 1. Tilburg: Zwijsen

Treffers, A. & De Moor, E. (1990). Proeve van een nationaal programma voor het rekenwiskunde-onderwijs op de basisschool. Deel 2: basisvaardigheden en cijferen. Tilburg: Zwijsen

Treffers, A., Streefland, L., & Moor, E. (1996). Proeve van een nationaal programma voor het rekenwiskunde-onderwijs op de basisschool. Deel 3A: Breuken. Tilburg: Zwijsen

Treffers, A., Streefland, L., & De Moor, E. (1996). Proeve van een nationaal programma voor het rekenwiskunde-onderwijs op de basisschool. Deel 3B: Kommagetallen. Tilburg: Zwijsen

Van den Bergh, J. & Lathouwes, N. (2018). Het Ei van Columbus. De leukste rekenpuzzels en breinkrakers uit Volgens Bartjens. Assen: Uitgeverij Koninklijke Van Gorcum.

Van Groenestijn, M., Borghouts, C., & Jansen, C. (2011). Protocol Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie. BAO, SBO, SO. Assen: Uitgeverij Koninklijke Van Gorcum..

Van Groenestijn, M. & Vedder, J. (2008). Dyscalculie in discussie. Deel 2. Assen: Uitgeverij Koninklijke Van Gorcum.  

Van Zanten, M. (2017). Vragen die leren stimuleren – Denkvragen voor alle leerlingen in de reken-wiskundeles. Volgens Bartjens, 36(5), 4 – 8.

https://www.volgens-bartjens.nl/art/50-3650_Vragen-die-leren-stimuleren-Denkvragen-voor-alle-leerlingen-in-de-reken-wiskundeles

Van Zanten, M. van. (2017). Rekenen-wiskunde in de 21e eeuw. Ideeën en achtergronden voor primair onderwijs. Utrecht: Panama.

Werkgroep Wiskunde voor Morgen. (2020). Toekomstgericht reken-wiskundeonderwijs. NVORWO/NVvW.

Werkgroep Wiskunde voor Morgen. (2020). Statistiekonderwijs voor Morgen. NVORWO/NVvW.

Deel dit artikel